RIJWIELBELASTING VERDWIJNT  Donderdag 1 mei 1941

 

Het verordeningenblad vermeldt een besluit van den secretaris-generaal van Financiën, waarbij de Rijwielbelastingwet wordt ingetrokken met ingang van 1 Mei 1941, derhalve ten aanzien van de dan reeds verbeurde boeten en van de begane strafbare feiten.

Deze maatregel beteekent de voltrekking van de door den Rijkscommissaris in zijn rede te Amsterdam aangekondigde opheffing der rijwielbelasting. Deze belasting was in haar heffingsvorm zeer onsociaal, daar zij zonder onderscheid van inkomen (behoudens de kostelooze verstrekking van rijwielmerken aan zekere categorieën van onvermogenden en werkloozen) in gelijke mate voor elk gebruikt rijwiel werd gevorderd. Daardoor was juist voor de minvermogende bevolkingsklasse en in het bijzonder voor kinderrijke gezinnen een onevenredig hooge heffing.

De verdwijning van de rijwielbelasting in den tegenwoordigen tijd, die juist wegens de sterke beperking van de andere verkeersmogelijkheden tot een toegenomen gebruik van rijwielen leidde, hetgeen van fiscaal standpunt bezien een niet onbelangrijke verhooging van inkomsten uit deze belasting met zich bracht, bewijst dat  de bezettingsoverheid er naar streeft, ook in geval van tegenstelling met financieele overweging  de levensomstandigheden van de Nederlandsche bevolking zooveel mogelijk te verlichten.

 

 

 

 

Propaganda sticker NSB  –  afschaffing rijwielbelasting – op

lantaarnpalen en verkeersborden in en rondom Den Haag.

 

Maandag 21 april 1941 (officieel donderdag 1 mei 1941) was er een

einde gekomen aan de heffing van rijwielbelasting

en dat wilde de NSB ook met enige nadruk laten weten aan het Nederlandse volk.

Doormiddel van deze propaganda sticker te plakken in het straatbeeld van

en rondom Den Haag, omdat men er voor de oorlog al naar streefde

tot afschaffing, maar niet tot uitvoer kwam en nu wel.

Met o.a. deze sticker wilde men laten overkomen dat

de beweging het goede voor had met de bevolking.